Zorg voor het landschap

Landschapsbeheer Groningen maakt zich sterk voor behoud en ontwikkeling van het streekeigen cultuurlandschap. We zetten ons in voor haar schoonheid, de grote variëteit aan planten en dieren en de rijke cultuurhistorie.

Börgbloumkes kleuren het waddengebied

hommel en krokus
Gepubliceerd op: 17-04-2024

Het is duidelijk dat het voorjaar is begonnen! Al weken zien we velden vol voorjaarsbloeiers van sneeuwklokjes, boerenkrokussen tot bostulpen en wilde hyacint. In de volksmond noemen we deze bloeiers bloembollen. De officiële term van deze bol-, knol- en wortelstokgewassen is stinzenplanten.


De herkomst van stinzenplanten

Een aantal soorten stinzenplanten komt van nature in Nederland voor als ondergroei in bossen. Ze werden vroeger gebruikt als medicijn en in de keuken. Vanaf de 17e eeuw kregen deze vrolijke bloeiers een plaats in siertuinen. Sindsdien werd het assortiment verder uitgebreid met stinzenplanten uit Midden en Zuid-Europa en later vanuit de hele wereld. Zo zijn blauwe druifjes al in de 16e eeuw vanuit Zuid-Europa ingeburgerd in Nederland, terwijl de grote sneeuwroem pas recentelijk is overgekomen uit Turkije.

Domies Toen in Pieterburen. Foto: Jur Kuipers


Favoriete plant bij borgen en staten

Met name rondom statige gebouwen werden uitgebreide tuinontwerpen met stinzenplanten gemaakt. In Groningen gebeurde dit bijvoorbeeld bij borgen en buitenplaatsen. De Friese tegenhanger hiervan zijn stinzen en staten. Dit is ook de oorsprong van de term stinzenplanten. In Groningen noemen we de stinzenplanten ook wel börgbloumkes. Door de eeuwen zijn deze locaties en tuinen meestal weinig veranderd, waardoor bijzondere soorten stinzenplanten - die op veel andere plekken al verdwenen zijn - juist hier nog aanwezig kunnen zijn.


Het stinzenflorabiotoop

Samen met de hogere beplanting, zoals bomen en struiken, vormen de stinzenplanten het stinzenflorabiotoop. De afwisseling van licht en schaduw, in combinatie met een voedselrijke en actieve bodemlaag, zijn belangrijke eigenschappen van dit biotoop. De vroege bloei van de stinzenplanten ziet er overweldigend uit. Voor de eerste hommels en andere bestuivers die op warme dagen vliegen zijn deze bloemen een belangrijke voedingsbron. Deze biotopen vormen ware hotspots van biodiversiteit in het landschap. Met name in de waddenregio zijn deze hotspots van groot belang, als groene eilanden in een verder zeer open landschap.


Behouden en verbinden van stinzenflorabiotopen

Helaas staan de bijzondere stinzenflorabiotopen in de waddenregio onder druk. De drie belangrijke oorzaken hiervan zijn:

  1. het verlies van kennis over inrichting en beheer
  2. grootschalige ingrepen waardoor locaties verwijden of in kwaliteit achteruitgaan
  3. beleidsmatig vallen deze biotopen tussen wal en schip

Noord-Holland, Friesland en Groningen hebben daarom de handen ineengeslagen in het project ‘Van stinzenplant tot börgbloumkes’. Het voornaamste doel van ons project is om in de waddenregio deze biotopen te herstellen, ontwikkelen en behouden voor de toekomst. Projectleider Anita Pronk-Pigmans vertelt wat we precies gaan doen:

“We beginnen met het in kaart brengen van alle bekende en onbekende stinzenflorabiotopen. Vervolgens inventariseren, herstellen en versterken we achttien van deze locaties zodat biotopen behouden worden. Om de bijzondere stinzenplanten voor de toekomst zeker te stellen, gaan we in samenwerking met experts en kwekers, aan de slag met vermeerdering en kweek van zowel cultuurhistorisch waardevol als autochtoon materiaal. Tot slot ontwikkelen we een (kennis) netwerk. We leiden stinzenflorabrigades op, bestaande uit actieve en praktische vrijwilligers. Dit kunnen liefhebbers van planten zijn, maar ook terreineigenaren of vrijwilligers die al bij een ander netwerk aangesloten zijn. Deze vrijwilligers voeren met name na afloop van het project het beheer op de stinzenlocaties uit en behouden daarmee de bijzondere biotopen voor de toekomst.”

"Bij het uitkiezen van stinzenplanten is het verstandig om voor biologische, vermeerderende bollen te gaan. Zo weet je bijna zeker dat de bloemen zowel nectar als stuifmeel produceren, wat van belang is voor bestuivers."


Irene Lantman is als ecologisch adviseur betrokken bij het project. Zij heeft tips voor ons allemaal. Irene: “Ook als je zelf geen eigenaar bent van een borg, notariswoning of monumentale boerderij met daaromheen een prachtige oude tuin, is het nog steeds waardevol je eigen tuin in te richten met stinzenplanten. Bekijk eerst eens welke soorten al in je tuin voorkomen. Sommige soorten bloeien al in februari en andere soorten bijvoorbeeld pas in juni.

Door verschillende soorten stinzenplanten aan te planten kun je ervoor zorgen dat er altijd nectar en stuifmeel aanwezig is voor insecten. Kies dus soorten uit die een gat in de bloeiboog in je tuin opvullen. Let hierbij ook op dat je soorten selecteert die thuishoren bij het type grond in je tuin zodat de bollen goed aanslaan. Bij het uitkiezen van stinzenplanten is het verstandig om voor biologische, vermeerderende bollen te gaan. Zo weet je bijna zeker dat de bloemen zowel nectar als stuifmeel produceren, wat van belang is voor bestuivers. Daarnaast heb je grotere kans dat de planten zich beter vestigen in je tuin, en niet alleen vanuit de bollen verder groeien, maar ook via kruisbestuiving.”